‘ Misschien toch meer zout water  in mijn aderen dan ik dacht’ 


Die maak je de pis niet lauw. Om het maar eens op z’n plat Nederlands te zeggen. De rust zelve, niet snel gestrest en over de toekomst maakt hij zich al helemaal geen zorgen. Terwijl het toch best rommelt in de visserij. Maar Daan Tijsen, die heeft de blik scherp op de horizon. Vol goede moed werkt hij week in, week uit op de kotter van – nu nog – zijn vader Piet. Dit jaar mogen zij de titel Vlaggenschip 2025 dragen. 


Daan Tijsen (30) is de jongste telg uit een echte vissersfamilie. Vader Piet (‘hij heet eigenlijk Pieter, maar iedereen noemt hem Piet’), broer Stefan, maar ook opa, oom en overgrootopa zijn vissermannen pur sang. Ze groeiden allemaal op met vis, garnalen en langoustines. Met weken van huis, weekenden om uit te rusten, maar ook om de kotter klaar te maken voor weer een nieuwe week op zee. 


Tekstwerkers Wieringen - Hanke Prijs | Fotografie Riemke Kranendonk


Daan Tijsen (30) is de jongste telg uit een echte vissersfamilie. Vader Piet (‘hij heet eigenlijk Pieter, maar iedereen noemt hem Piet’), broer Stefan, maar ook opa, oom en overgrootopa zijn vissermannen pur sang.


Ze groeiden allemaal op met vis, garnalen en langoustines. Met weken van huis, weekenden om

uit te rusten, maar ook om de kotter klaar te maken voor weer een nieuwe week op zee. 

Korte carrière op Zeevaartschool

Toch was het niet vanzelfsprekend dat Daan in de voetsporen van zijn vader zou treden. “Ik heb drie maanden op de Zeevaartschool gezeten. Maar dat was snel bekeken. Ik was nog effe te jong”, vertelt Daan over zijn blauwe maandag op de opleiding in Harlingen. “Ik was nog niet zo serieus en wilde eigenlijk voor de offshore gaan. Maar dat technische, dat lag me helemaal niet. Ik dacht: ‘wil ik dit echt?’ Het antwoord was toen ‘nee’.’ Dus ik ben gestopt. Ja, dat was een korte carrière, maar ik wist wel dat dit het niet was. Als ik iets ouder was geweest en met de wetenschap van nu, had ik het wel doorgezet.” 


12,5 jaar detailhandel

Daan koos daarom een hele andere richting. Die van de supermarktwereld. Als jonge knul werkte hij al in de Dekamarkt als weekendhulp. Vandaaruit klom hij op in de keten. “Ik heb een interne opleiding gedaan. Ik werd op een gegeven moment assistent-supermarktmanager. En in Zaandam ben ik toen niveau vier Detailhandel gaan volgen op het Regiocollege. Dat was een opleiding van twee jaar. Een dag in de week naar school, de rest werken. Ik heb uiteindelijk 12,5 jaar bij de Deka gewerkt.”


‘Is dit mijn toekomstbeeld?’

Toen kwam er de dag dat hij zich achter de oren krabde. Dat is nu vijf jaar geleden. Vragen als: ‘is dit het? Is dit mijn toekomstbeeld? Wil ik dit wel?’ “Ik kwam tot de conclusie dat het niet zo was. Maar ja, wat dan? Als jonge jongen had ik met mijn vader meegevaren in de zomervakantie. Ik vond dat altijd prachtig. Varen was eigenlijk wel het mooiste, dacht ik eraan terug. Ja, wel zeeziek die eerste weken, maar dat gaat weer over”, lacht Daan. 


‘Vader, we moeten praten’

Dit was de kans om te kijken of daar zijn toekomst lag. ‘Dus met kerst ging ik naar mijn vader en legde het hem voor. Ik zei: ‘we moeten eens praten.’ Mijn vader lachte. Die dacht: ‘hij maakt een grapje.’ Mijn moeder Gina ook trouwens. Maar toen hij de serieuze blik in mijn ogen zag, vroeg hij: ‘wil je het echt? Dan ben je welkom.’ Mijn broer Stefan voer op dat moment ook bij mijn vader, dus we zijn met drieën gaan varen. Ik denk dat binnen een jaar mijn broer zijn eigen boot kocht. En sindsdien vaar ik alleen met mijn vader.”



Visserijpapieren gehaald in Urk 

Was het in eerste instantie het idee dat Daan eens rustig zou gaan nadenken wat hij nu wilde met zijn werkzame leven, al gauw merkte hij dat de visserij toch in zijn bloed zit. “Misschien heb ik zelfs wel een beetje wat mijn vader heeft. Die heeft meer zout water in zijn aderen zitten dan bloed.” Daan nam het vak serieus. Hij ging naar Urk om zijn visserijpapieren te halen. “Toen vond ik het wél leuk”, doelt hij op zijn puberjaren waarin hij de Zeevaartschool al na drie maanden vaarwel zegde.


Eens iets anders proberen

Vader Piet en zoon Daan vissen hoofdzakelijk op garnalen. Van de zomer maakten ze een uitstapje naar de nettenrol om op vis te vangen. Tarbot, griet en schol, antwoordt Daan op de vraag welke vissoorten de twee vingen. “Garnalen vissen we van Nederland tot aan de Deense kust. Nettenrol meer dieper de Noordzee op. En in Duits gebied. Dat deden we omdat er in het begin van het jaar geen garnalen waren. Gelukkig hebben wij een schip waar je ook iets anders mee kan vangen. Dus moesten we dat maar eens proberen, meenden we.”


Totaal geen angst voor de toekomst

Tussen vader en zoon gaat het altijd goed aan boord. Er valt geen onvertogen woord. Hoe dat kan? “We lijken op elkaar. We zijn allebei heel rustig en kalm. Ik zie de toekomst ook niet angstig tegemoet hoor. Totaal niet. Ja, er is heel wat aan de hand, maar het motiveert mij eigenlijk alleen maar meer om door te zetten. De visserij blijft toch altijd wel bestaan. Die kan nooit helemaal wegraken. Ook met al die regels. Het komt altijd weer goed. En ik weet wat ik wil. Daar heb ik mijn ogen op gericht. Als er iets is dan zoek ik daar wel weer een oplossing voor. Dat heb ik van mijn vader. Die kijkt er ook heel nuchter naar. Ik zeg gas geven en gaan.”


Volste vertrouwen

Zijn vriendin Sherany, die op de achtergrond zit te spelen met hun net 10 maanden oude dochtertje Loïs, vindt het soms wel spannend. “Ook met het oog op de dag dat Daan het bedrijf overneemt. Dan slik ik wel eens. Maar ik heb het volste vertrouwen in hem. Hij is daar zo rustig onder. En als ik zie hoe mijn schoonouders het al jaren doen. Dan denk ik: ‘dat komt wel goed.’”


‘Hij is de eerste die me opwacht op de kade’

De tijd van zelfstandig ondernemen komt heel langzaam dichterbij. Maar binnen een jaar. Of binnen twee, zelfs binnen vijf jaar, nee dat ziet Daan niet gebeuren. Hij moet lachen als hij eraan denkt. “Mijn vader, nee, die is nog niet klaar. Elk jaar wordt het verlengd. Dan zegt hij: ‘dit jaar stop ik nog niet hoor. Volgend jaar kijk ik wel weer effe.’ Maar hij is echt nog niet van plan om te stoppen. En als het zover komt, dan raakt hij wel in de schuur. Ik weet zeker, dat als ik de haven binnenvaar, hij de eerste is die op de kade staat te wachten op me.” 


‘Wil je echt wel doorgaan?’

Toch hebben de twee het wel al gehad over een overname. Want de eis van de overheid, dat kotters een katalysator moesten hebben, was een flinke investering. “Mijn vader heeft daar vorig jaar in moeten investeren. Hij heeft mij toen eerst gevraagd of ik echt door wil gaan. Anders had hij die investering niet meer gedaan. En dat snap ik. Het gaat om heel veel geld.” 


‘Ik kwam niet verder dan Wiron’

Inmiddels stroomt er door de aderen van Daan ook zout water, moet hij bekennen. “In het begin niet hoor. Maar ik kan nu wel zeggen dat ik een echte visserman ben. Geworden. Nou ja, stiekem was ik het al, maar nu is het echt tot uiting gekomen. Of het een jongensdroom van me is?” Hij lacht: “Nee, dat niet. Ik wilde profvoetballer worden. Net als iedereen. Maar die carrière is helaas niet doorgegaan. Ik kwam niet verder dan Wiron.”


‘Maandag varen, daar komen we voor thuis’

Visserman is daarom een hele goeie tweede om je brood mee te verdienen. En als trots man mag hij dit jaar de titel Vlaggenschip 2025 voeren. Dat is een hele eer, vindt de jonge visser. “Het is toch een stukje promotie. Maandags varen doen we sowieso al jaren. Al liggen we in Denemarken, voor de Flora en het varen komen we thuis. Dat hoort zo, vinden wij. Daar hoor je bij te zijn. Dat is traditie. En dit jaar mag die kleine meid ook mee. Dat wordt haar eerste vaartocht.” “Maar hopen dat ze niet misselijk wordt”, lacht Sherany op de achtergrond. 


Onder het genot van…

De WR29 van vader Piet en zoon Daan ligt er tijdens de Flora prachtig bij. Daar zorgen de twee wel voor. En verder is het feest er vooral eentje van herkenning en weerzien. “We beginnen altijd bij mijn ouders. Die wonen óp de Flora. Heerlijk, eerste effe mensen kijken. En verder vind ik het mooi om al die oude bekenden weer te spreken. Je ziet mensen die je een hele tijd niet gezien hebt. Dat is super. En onder het genot van… Ik kijk ernaar uit.”